Interview met Tom Vansteenkiste
Zijn naam heb ik al vele malen voorbij horen komen, maar ik had hem nog nooit ontmoet: Tom Vansteenkiste (“Aan elkaar, dat is iets Vlaams.”). Tom is 41 jaar. Momenteel directeur van Open Doors België en lid van het bestuur van Stichting Vrienden van Porte d’Espérance. Hij woont met zijn Duitse vrouw, Esther, en twee jonge kinderen in Overijse. Ze bezoeken de Vinyard kerk in Brussel – een internationale kerkgemeenschap. Tom geeft ook les in ‘protestantse godsdienst’ (een bekende term in het Belgische schoolsysteem).
Wat is je achtergrond?
Ik ben geboren en opgegroeid in een evangelisch-pinkster-christelijk gezin. Als kind was ik gewend om te bidden thuis. Maar een bewust moment van keuze kwam als 11-jarige. Mijn moeder vroeg me: “Wil jij je hart aan Jezus geven?” en toen hebben we samen gebeden. Op dat moment wist ik niet goed waarom ik daarbij moest wenen. Nu weet ik dat dat Gods Geest is geweest die in mijn hart werkte.
Hoe ben je met Cantignergues in contact gekomen?
Ja, dat is een goede. In Cantignergues kom je niet per ongeluk, omdat het zo afgelegen ligt. Bij alle mensen die daar komen ‘aanwaaien’ is dat zelden toeval.
Ik heb jarenlang gewerkt voor de Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg (de NKVK – Netwerkorganisatie). Die betrekking kwam 3 à 4 jaar geleden (zo rond 2019 à 2020) tot een einde en daarna kwam de lockdown. Alles lag ineens stil. ‘Direct een andere job vinden’ was niet zomaar gedaan. Gelukkig hadden we een financiële buffer.
Ik stelde mezelf de vraag: “Wat lijkt me echt leuk om te doen?”.
Ik heb altijd een verlangen gehad naar avontuur en naar ontmoeting met God.
Die twee gaan goed samen.
En zo bedacht ik om Avontuurlijke Spirituele Reizen te organiseren. Ik ging googlen of zoiets al bestond en kwam bij Amarant Reizen terecht. Toen heb ik daar naartoe gemaild. “Praten kunnen we natuurlijk altijd.” mailde Jasper terug. Maar in het contact over reizen organiseren, begon Jasper te vertellen over ‘een dorp ergens in het zuiden van Frankrijk’ en Jasper zei: “Dat lijkt me wel iets voor jou, je moet eens meekomen.”
Het duurde nog lang tot ik daadwerkelijk ging. Er kwam steeds wat tussen. Waaronder ook de corona-periode. Maar ik ging.
De eerste keer dat je in Cantignergues aankwam, kun je me meenemen in dat moment?
Voor mij was dat nog niet eens zozeer de huisjes, maar vooral het terrein rondom. Ik dacht meteen: “Wow, hier kan je echt zoveel mee doen. De natuur. Het avontuur… wat een plek!”
Daarbij zag ik ook meteen de huizen en wat daarmee zou kunnen. Ik werd gegrepen door het potentieel. Dat inspireerde mij dusdanig dat ik een fictief verhaal schreef. Ik verwerkte in dat verhaal hoe ik voor me zag hoe het in het dorp kon zijn.
Aan de hand van dat verhaal had het bestuur mij gevraagd: “Zou je ons willen helpen om de visie duidelijk te krijgen en ook om die te realiseren?” En zo werd ik een soort consultant. We hebben die visie ook echt uitgewerkt op papier tot een visiedocument en ook op praktisch vlak.
Een aantal weken in 2020 (of was dat 2021?) waren we van alles in Cantignergues: beheerder, pastoraal werker en wat ook maar nodig was. Ik zeg ‘we’, want met mijn gezin verbleven we daar 3 weken. We ondervonden daar aan de lijve de mooie en de minder mooie dingen. Ook heb ik mogen helpen bij het vinden van de lokale beheerder. Hoe we hem op het spoor zijn gekomen is op zich ook een wonderlijk verhaal.
Vertel daar eens over?
Er was iemand uit onze kerk met wie ik in gesprek raakte. Ik sprak over Cantignergues. En die man zei dat hij een vriend had die daar ooit iets van beheer had gedaan, maar dat daar haar in de boter was gekomen (Vlaams equivalent van ‘kink in de kabel’). Dat bleek dus Gert te zijn.
En toen hebben we vele malen geprobeerd om online met elkaar af te spreken, maar dat lukte steeds niet. Tot ik daar was met de dames van Move Your Mountain. Zij gingen naar Minerve. De dames ontmoetten Katia daar, bij de VVV, maar dat wist ik toen niet.
Terwijl zij daar waren, belde Gert mij op. Nu ik er toch was, en Gert in de buurt, konden we direct afspreken. We spraken onder andere over zijn geschiedenis met Cantignergues en ik concludeerde dat een en ander scheef gegaan was, maar er waarschijnlijk ook misvattingen waren. Ik stelde daarom voor om dat samen met Jasper in een soort verzoeningsgesprek uit te spreken. Gert ging akkoord.
De rest heeft hij waarschijnlijk zelf wel verteld. Maar zo kwam Gert in Cantignergues.
Wat doe je nu?
Mijn contract liep toen af als ‘beheerder’, maar mij werd wel gevraagd om in het bestuur te komen.
Dat betekent eigenlijk: nog steeds werken voor Cantignergues, maar dan niet betaald ;-) In de rol als bestuurslid ben ik de laatste maanden vooral bezig met het zoeken van mensen om daar een gemeenschap te kunnen vormen. Omdat het mij niet lukte om naast Porte d’Espérance een andere inkomstenbron te vinden, vind ik deze rol wel prettig. Zo kwam ik via Luxemburg in contact met christenen in Toulouse. Het is heel mooi om te zien hoe dat (net-)werkt. Dat soort contacten hebben en leggen vind ik erg leuk om te doen. Evengoed is het niet altijd makkelijk, want het is een werk van lange adem (maar dat moet je Jasper niet vertellen).
Wat maakt dat je betrokken blijft bij Cantignergues?
Cantignergues heeft enorme potentie. Het is een plek om God te ontmoeten en een plek die ertoe aanspreekt om die tijd te nemen. Ik heb ook iets met locaties. Locaties in de bouw.
Er kwamen gewoon heel veel talenten van mij samen in Cantignergues en het kunnen (op-)bouwen van die plek, maakt dat ik nog altijd graag actief betrokken ben.
Wat zou je nog willen doen?
Ik had voor elk huis een uitgebreid document gemaakt: Wat voor huis is het, waarvoor zou je het kunnen gebruiken en wat moeten we doen om het daarvoor geschikt te maken. Die plannen zijn onder mijn hand niet in praktijk uitgevoerd, maar dat zou ik nog wel heel graag een keer doen. Handen uit de mouwen. Dus dat je een project uitvoert, ook praktisch in klussen en achteraf kunt zeggen: “Kijk, dit hebben we gedaan.”.
Nu ga ik vaak met het bestuur voor een weekend er naartoe; een blitsbezoek. Ik zou daar graag eens heen gaan en twee weken gaan werken.
Dus meer gewoon met je handen werken, bedoel je dat?
In het Engels noemen ze het ‘wholesome work’; weldoende arbeid. We zitten tegenwoordig bijna altijd achter een computer. Wanneer je met je handen werkt, kom je terug tot je lichaam. Daar wordt veel over gezeverd tegenwoordig, maar er zit wel iets in. Vaak als ik in Cantignergues kom, begin ik te snoeien. Dat is voor mij om tot rust te komen en vaak het moment waarop God kan spreken.
Al die terreinen zijn zo geschikt om iets te doen.
In kloosters zie je ook die wisselwerking terug: daar is een groot deel geestelijke oefening, maar ook het werken in bijvoorbeeld de moestuin.
Als je een miljard zou krijgen, en een stel vakbekwame mensen, wat zou je dan doen?
In mijn droomvisie zijn alle huisjes goed in orde. Als goede basis. Dat er niets op aan te merken is. Ook op vlak van riolering en elektra. Daarbij zou ik die huisjes sober met natuurlijke materialen en kleuren inrichten. Dat mensen daar willen zijn en blijven. Daarin begrijp ik ook zeker dat er verschil is in smaak. De huizen zijn op natuurlijke wijze gebouwd om de zon buiten te houden en kunnen daardoor donker zijn van binnen. Het hoeft niet luxe te zijn, maar wel goed.
Het bouwen van een gemeenschap of een heiligdom heeft ook een fysiek element.
Een plek waar je binnenkomt en je direct op je gemak voelt. Dat gasten in de fysieke ruimte in het huis zonder moeite drie uur kunnen zitten met zichzelf en met God. De ruimte mag daartoe uitnodigen.
Dat gaat over kleine dingen.
Als mensen binnenkomen kijken ze meteen in de badkamer en keuken of het schoon is, en dan ontspannen ze al meer. En ik zou bijvoorbeeld willen dat elk huisje een houtkachel heeft of iets waar je gewoon lekker in de vlammen kunt turen. Dat kan helpen om te richten op God.
Contacten leggen en verbinden, is dat niet ook een vorm van bouwen, naast met handen werken?
Dat is eigenlijk waar ik nu mee bezig ben. Die taak is mij niet concreet gegeven, maar dat gaat bij mij vanzelf. Ik weet ook nog de eerste keren dat ik in Cantignergues was geweest en ik dacht: “Dit is veel te veel een Nederlands eiland in Zuid-Frankrijk.” Dat heeft het bestuur volmondig onderschreven, maar ze liepen daarbij ook tegen eigen taalbarrières aan.
Symbolisch gezien vind ik het wel interessant om te zien hoe het project ook begint te zakken op de kaart. Ik was een Belg die vooral ervaring had met werken in Nederland. Gert was een Belg die een liefde had voor Frankrijk. Met een lach de stem zegt Tom: De volgende stap is misschien iemand in het midden van Frankrijk die bij kan dragen.
Om dit dorp voor een deel ’terug te geven’ aan de Franse gemeenschap is wel belangrijk. En daarbij is dat ook praktisch, want buiten de zomer kun je het dorp niet leeg laten staan.
Wat denk je dat Cantignergues te bieden heeft aan Franse christenen in het bijzonder?
Als je er alleen vakantie zoekt, kun je teleurgesteld raken. Maar Franse christenen komen daar vooral met de intentie om God te ontmoeten. Cantignerques wordt weleens vergeleken met het beeld van de tuin van Eden waar je met God kunt wandelen, en zo ervaren de Fransen, in de paar dagen of weken dat ze er zijn, dat, denk ik, ook. Dat is, denk ik, wat Cantignergues hen te bieden heeft. En ik denk op termijn, wanneer die gemeenschap er komt, dat er ook veel meer individuen ontvangen kunnen worden.
Nu is het een locatie, een bezondere locatie, maar het is nog geen thuis. En dat hart moet weer in het dorp geraken. Nu ligt het in de harten van vele mensen in Nederland, België en een paar Fransen, maar dat hart moet eigenlijk weer in het dorp geraken.
Ik merk zelf dat wanneer ik er ben, dat het ‘denken aan God’ vanzelf gaat. Alsof je thuis komt bij God. Hoe is dat voor jou?
We hebben dat visiedocuemt geschreven dat het een OASE is van christelijke vernieuwing. In al z’n verbrokenheid is Cantignergues eigenlijk al een oase van christelijke vernieuwing.
Omdat het in z’n onafgewerkte staat is, kan iedereen bijdragen. Wanneer groepen uit Frankrijk wat moeite hebben met de prijs, kunnen ze bijdragen. Dat maakt ook dat je dan deel wordt van het geheel.
Je komt er, ziet alles wat er NIET is, en toch merk je: het bestaat al. En ik denk dat dat het bijzondere is van Cantignergues. Het liefst wordt het een gemeenschap waar ook mensen individueel kunnen komen voor bijvoorbeeld het herstellen van een burn-out.
Wat moet ik nog vermelden waar ik je nu niet naar gevraagd heb?
Ik denk eigenlijk meteen aan Jasper. Wij investeren wel in deze plek, maar Jasper heeft heel zijn leven erin gestoken. Dat maakt mij heel nederig. (Het raakt hem wanneer hij dit zegt, en ik voel mee.) Er staat ‘Je moet God liefhebben met geest, ziel en lichaam’. Jasper heeft alles wat hij heeft uitgestort. En ik moet zeggen dat ik nog niet zover ben om om mij zo aan iets te geven. Moeder Theresa antwoordde op de vraag: Wat moet ik doen om te dienen: “Ga naar huis en houd van uw gezin.”
Wat dat betreft, dat weet ik en dat doe ik. Maar toch, als ik dat zo bekijk bij Jasper, zie ik dat ook als een uitdaging.
Ik sluit af en bedank Tom voor zijn verhalen en zijn tijd.