Interview met Gert en Katia
Op het heetst van de dag zit ik aan tafel in de natuurlijke koelte van het huisje Laurier. Tegenover me zitten twee zachte, moedige mensen: Gert en Katia. Ze zijn sinds een paar zomers beheerders van de huizen van Stichting Porte d’Espérance in het dorpje Cantignergues.
Ik wil hun verhaal horen over hoe ze hier zijn beland, en wordt verrast.
“Heer, Gent is prima.”
Gert en Katia. Beiden in Gent geboren en getogen en beiden oorspronkelijk van katholieke huize. Gert kwam tot geloof in 1991 en kwam op zijn 22e in contact met de evangelische kerk. Bij Katia thuis werd minder praktiserend geloofd, maar ook zij deed communie en vormsel en zij kwam in 1989 tot geloof. “Da’s een heel verhaal”, verklaart ze. Ik voel de verleiding om door te vragen, maar weet dat we ook de tijd nodig zullen hebben voor een ander verhaal.
Ze kennen elkaar van de kerk. Maar vooral hun leeftijdsverschil maakt dat ze aanvankelijk geen contact met elkaar hebben en dat blijft ook zo voor een lange tijd. Gert studeert nog aan het conservatorium en Katia werkt al. Totdat op een gemeenteavond van de kerk er maar één plaats vrij is: naast Katia. Gert vraagt of hij daar mag plaatsnemen en de twee raken in gesprek. En blijven in gesprek.
Zo ontstaat hun vriendschap.
Na misverstanden en hobbels overwonnen te hebben, trouwen ze in maart en gaan wonen in omgeving Gent.
Tegen medische verdicten in krijgen ze al snel twee kinderen. En daarbij hebben ze totaal geen verlangen om de zending in te gaan of in het buitenland te gaan wonen.
Gert vertelt over hoe hij een paar jaar voor hun trouwen nog een korte tijd bijbelstudie deed. Iedereen wilde daar de zending in en ik had gebeden: “Heer, Gent is prima.”
“Ik droom van een klein dorpje in Frankrijk, ergens aan een riviertje in een christelijke omgeving.”
Waarop de broeder zei: “Ik ken zo’n plek.”
Het is ongeveer 2001 en de twee kinderen van Gert en Katia zijn nog klein. Voor het eerst zullen zij als gezin op vakantie gaan. Waar en hoe staat alleen nog niet vast. In de kerk spreekt Gert met een broeder over de vakantie en wat hij het liefst zou willen: “Ik droom van een klein dorpje in Frankrijk, ergens aan een riviertje in een christelijke omgeving.”
Waarop de broeder zegt: “Ik ken zo’n plek.”
En zo gaat het gezin die zomer kamperen in Zuid-Frankrijk in het dorpje Cantignergues. Stichting Horeb was daar destijds gevestigd en de toenmalige beheerders hebben kinderen van dezelfde leeftijd. “Het was heel leuk” zegt Katia. En daarom gaan ze het jaar erop nog eens.
Gert vertelt dat hij dit keer met een specifieke vraag de vakantie ingaat. Maar het weer slaat om en Gert verzucht dat hij denkt dat hun vakantie klaar is. Maar de beheerder zegt nog een dag te blijven. “Morgen wordt het schitterend weer.”
Ze blijven.
De volgende ochtend is het inderdaad helder.
Gert wil zoals gewoonlijk met zijn Bijbel naar de Cesse lopen om de dag met God te beginnen. Maar die ochtend verloopt dat anders.
“Zou je bereid zijn om alles los te laten en naar Frankrijk te komen?”
Gert vertelt dat Hij God hoorde zeggen: “Ga maar naar beneden, maar laat je Bijbel hier.”
Hoewel hij dat een ongewoon verzoek vindt, doet hij wat God zegt. Hij kijkt om zich heen en omhoog. De boom die helemaal kaal was door de storm en overstroming in 1999 valt op. “Ik zag die dorre boom,” zegt hij, “maar bovenin die boom waren kleine groene takjes.”
Door die ervaring kreeg deze plaats een nog mooiere betekenis.
Wanneer ze terugkomen in Belgie beginnen ze bidden voor deze plaats.
Op een ochtend, in gebed voor Cantignergues, hoort Gert een vraag van God: “Zou je bereid zijn om alles los te laten en naar Frankrijk te komen? ”
“Vraag niet meer om nog een teken.”
Ik neem nog een slok van mijn water terwijl Gert verder vertelt. Hij vertelt hoe hij direct deze woorden met Katia deelde. “Gelukkig is Katia heel nuchter op dat vlak.” zegt hij. Ze zei: “Als God mij dat niet duidelijk maakt, dan doen we ’t niet.” Het woord hebben ze natuurlijk onthouden, maar gaan er ontspannen mee om en laten het een beetje los.
Aan Katia vraag ik hoe ze voor haarzelf antwoord heeft gekregen op die vraag. Ze vertelt dat haar vanaf toen regelmatig in het lezen van de Bijbel of het horen van studies teksten opvielen die gingen over je plek verlaten. In het bijzonder de tekst van Abraham die gevraagd werd zijn land te verlaten om te gaan waar God hem zou wijzen.
Katia vertelt “Het duurde lang dat ik niets kreeg. Toen vroeg ik om een derde tekst. Toen las ik “Dat Hij ons gaat zegenen in het land dat Hij ons gaat geven.” En daarna vroeg ik om nog een bevestiging en toen kwam de tekst van Jezus: “Vraag niet meer om nog een teken.”
Het gezin ging nog niet direct huis en haard verlaten voor Frankrijk. Als eerste boden zij zich aan om in de zomer twee maanden als gezin vrijwilliger in Cantignerques te zijn. Dat deden ze drie jaar lang. In die tijd hadden zij ook contact met René de Groot. (Bekende in Cantignergues en samen met Jacqueline de Groot oprichter van Derek Prince Ministries in Frankrijk). René zei: “Soms vraagt God dat je gewoon vertrekt.”
Toen hebben zij hun huis verkocht in België en zijn ‘gegaan’.
In die zomer (2008) konden zij verblijven in Cantignergues en in die tijd zochten zij naar een huis in de regio. Ook vooral voor hun kinderen van 9 en 10 die daar naar school moesten gaan.
Helemaal de vinger erop leggen kunnen ze niet, maar er was een vorm van twijfel, verschil in communiceren in direct Nederlands en het minder-directe Vlaams wat bij hen anders aankwam. Maar ook gesprekken. Katia vertelt hoe een vriendin aan haar vroeg: “Wat je doet daar in Cantignergues, weet je zeker dat dat is wat God van je vraag?”. “En ik had daar geen antwoord op.
En toen zijn we eigenlijk direct gestopt.”
Ik vraag hen meteen wat dan maakt dat ze toch in Frankrijk zijn gebleven en niet zijn teruggegaan naar België.
Met een lichte schaamte en een glimlach biecht Gert op: “Destijds dacht ik dat God ons had geroepen naar Frankrijk en dat Cantignergues Zijn manier was geweest om ons met een leugentje naar Frankrijk te lokken. Nu weet ik dat God zo niet is, maar dat dacht ik toen.”
Katia valt bij: “René had ook gezegd: “Ik geloof niet dat God je naar Frankrijk heeft geroepen om Hollanders te entertainen.”
Gert: “Ik denk dat we toen nog niet klaar waren om beheerder te zijn. We waren verhuisd in vertrouwen en toen waren we hier in Frankrijk, zonder werk, zonder geld. En natuurlijk was ’terug naar België’ een gedachte, maar we geloofden toch dat God ons in Frankrijk had geroepen.”
“Heer, ik weet niet hoe, maar U gaat voor ons zorgen.”
Katia zegt meteen: “Maar God heeft altijd voorzien. Vrienden die ons geestelijk ondersteunden en financieel kwam geld altijd.”
…een croissant
Een van de grootste teleurstellingen was toen Gert bedacht in inkomen te kunnen voorzien door aan het werk te gaan als muziekdocent. Maar zijn papieren van het conservatorium bleken in Frankrijk niets waard. Hij stak al zijn tijd en energie in het behalen van een Ervaringscertificaat en kreeg per post te horen dat hij voor geen enkel bekwaamheidsproeve geschikt werd bevonden. Toen kwam een gebed bij Gert los: “Heer, ik weet niet hoe, maar U gaat voor ons zorgen.”
Dat ene gebed was een stap in hoop na deze teleurstelling. Gert en Katia ‘gingen ervoor’. Gert hadzelfs een krantenwijk genomen. Katia valt bij: “Ik was ook beginnen te poetsen.” Gert kreeg meer en meer interesse in de streek en zorgde ervoor dat hij papieren haalde om gids te kunnen worden. Maar het bleef zoeken naar hoe ze rond konden komen. Gert voelde zich verantwoordelijk voor waar ze nu stonden als gezin. De kinderen zaten op school en hadden ook hun verlangens. Hij had ze graag alles willen geven.
Tijdens een ronde krantenwijk ging hij bidden: “God, ik zie het echt niet meer zitten, er moet iets gebeuren. Geef ons ons dagelijks brood. En direct na dat gebed, middenin een dorpje zonder bakkerij of wat ook, komt een man met een brood karretje aan. Die stopt zijn karretje naast me en geeft mij een croissant.”
Er valt een stilte in ons gesprek.
Alsof dat keerpunt eventjes voelbaar is in 2023.
ene Tom. “Ik heb gehoord dat je ooit vrijwilliger bent geweest in Cantignergues. Kunnen wij eens praten. ”
Katia vertelt hoe ze bedacht dat ze schoonmaakwerk niet voor altijd zou willen doen. Ze is toen een thuisopleiding gaan doen tot medisch secretaresse. Ze stond op het punt om een contract te tekenen bij een zorgtehuis om daar hand- en spandiensten te kunnen verrichten, toen een van de mensen waarbij zij had schoongemaakt, wist van een andere vacature. En zo kwam Katia bij het VVV-kantoor in het stadje Minerve te werken. Daar werkt ze op moment van schrijven nog steeds.
“Het was fijn om die job te hebben”, vertelt Katia, “maar ik zag dat Gert nog altijd zoekende was.” Hoewel dit mooie stel de toch zeer avontuurlijke sprong naar Frankrijk durfden te wagen, waren zij nog altijd erg zoekende naar meer houvast. Gert had vele kleine baantjes gehad, zelfs ook als reisbegeleiding voor een Belgische reisorganisatie. Deze kennis bood hij ook aan in de regio.
Gert vertelt verder: “Op een bepaald moment, twee jaar geleden (2020 – 2021), word ik opgebeld door ene Tom. “Ik heb gehoord dat je ooit vrijwilliger bent geweest in Cantignergues. Kunnen wij eens praten? ” Tom (Van Steenkiste) woont in België en had in de kerk gesproken over Cantignergues. Daarop ging een goede vriend van Gert met hem in gesprek. Dus Gert ging op de uitnodiging in, maar de videoverbinding werkt niet mee. Ondertussen zijn Gert en Katia naar Camplong verhuisd, een plaatsje 15 minuten van Cantignergues. Toen werden zij wederom door Tom gebeld: “Ja, ik ben nu in Cantignergues, kunnen we een gesprek hebben? ”
“Tom vroeg ons in detail wat er mis ging destijds. Hij vroeg ook of hij dat bij Jasper kon neerleggen.” Gert ging akkoord en dacht erover, maar liet het zoveel mogelijk los.
Twee maanden later (maart 2022) is er een heel open gesprek geweest waarin vergeving ook een zeer grote rol speelde.
Wat ook heel belangrijk was, waren de woorden van René de Groot: “Ik had wel visie voor Cantignergues,” zegt Gert “maar dat was een visie voor een lokale gemeenschap; een betrokkenheid en verbinding met locale christenen. En niet voor alleen Nederlandse toeristen.
Mij werd gevraagd om eenvoudigweg die visie op te schrijven en dat heeft ‘geklikt’ met het bestuur. En zo werden we beheerders.”
Beiden kijken elkaar regelmatig aan in herkenning en misschien ontroering van hoe het allemaal is verlopen. Het is mooi om te zien hoe deze twee totaal verschillende mensen hier nu weer zitten na al die tijd.
21 jaar nadat zij voor het eerst hier kwamen, en
14 jaar nadat zij weggingen uit Cantignergues.
En nu zitten ze hier. Ik ben ontroerd door Gods vriendelijke uitnodiging aan hen en ook door hun rustige welwillendheid om daar gehoor aan te geven.
Ik bedank Gert en Katia voor het gesprek.
We spreken nog over wat andere persoonlijke dingen en dan sluiten we echt af. Ik loop mee naar buiten de Franse zon naar het zwembad met een glimlach op mijn gezicht.